woensdag 4 juni 2014

Een man

Omdat wij langzamerhand genoeg hadden van de aanblik van zuipende, boerende en kotsende pubers in de binnenstad, besloten wij op Koningsdag uit te wijken naar een mooi dorp ten noorden van de stad Groningen, waar nog een ouderwetse vrijmarkt was. De bijkomende oorzaak was dat een zwager en schoonzus daar een kledingwinkel bezitten en ons hadden gevraagd om een kraam te bemensen, waar ze zelf geen gelegenheid voor hadden omdat de winkel ook open moest blijven. En aangezien neringdoenden de ruggengraat der mensheid zijn en het goed voelt om een ander te helpen, zegden wij toe. Het weer was gunstig en de mensen waren vrolijk. We verkochten af en toe warempel nog een incourant kledingstuk en hadden ook voldoende tijd om eens heerlijk mensen te kijken in de drukke hoofdstraat van het dorp.

Temidden van het publiek ontwaarden wij plotseling een oude man. Hij droeg een kleed over zijn linkerschouder, een grote vuilniszak over zijn rechterschouder en slaagde er ook nog in een vissersstoeltje mee te zeulen. Voetje voor voetje schuifelde hij naderbij. Hij wendde zijn blik naar een plekje van ongeveer twee vierkante meter schuin tegenover onze kraam. Nadat hij daar - eindelijk - was gearriveerd, ontdeed hij zich van zijn bagage en bleef even hijgend en puffend staan, alsof hij zojuist de halve marathon had gelopen.
Mijn vrouw wilde dat ik hem zou helpen, maar aangezien ik net een breedsprakige klant had, lukte het even niet. Ik vroeg me trouwens af of mijn helpende hand zin zou hebben, want sommige mensen willen nooit geholpen worden - die hebben dat op de één of andere manier in zich. De oude man leek mij daar een duidelijk exemplaar van. Wel besloot ik om hem vanuit mijn ooghoeken te blijven volgen, want hij begon mij te fascineren.
De man keek even moedeloos om zich heen en spreidde daarna het kleed uit. Na enig geharrewar lukte het hem ook om het stoeltje uit te klappen. Daarna schudde hij de vuilniszak leeg boven het kleed.
Tot mijn grote verbazing bleek de inhoud van de vuilniszak te bestaan uit zo'n twintig teddyberen, in alle maten, maar wel met hetzelfde uiterlijk. Het waren verreweg de lelijkste beren van het hele universum. De man leek dat ook te beseffen, want hij plantte zijn oude lichaam op het stoeltje, zuchtte eens diep en deed zijn hoofd in zijn handen. Zo bleef hij een kwartier lang zitten - roerloos, als een oudere versie van Al Bundy, de onfortuinlijke schoenenverkoper uit 'Married with Children'.
Hij kreeg dan ook geen enkele klandizie. De mensen bleven niet staan om even te kijken - ze negeerden hem en zijn teddyberen gewoon. Inmiddels had de man zijn handen voor zijn gezicht weggedaan en keek hij somber voor zich uit. Inwendig vervloekte hij zichzelf, het dorp, het weer en de hele wereld - dat was wel duidelijk. En dan óók nog die teddyberen.
Terwijl ik mezelf afvroeg wat een man van in de zeventig in vredesnaam met teddyberen moest, maakte zich plotseling uit het publiek een mooi, blond, ongeveer zeventienjarig meisje los en stapte naar zijn kraam. Ze bleef even staan om de teddyberen te bekijken.
De man fleurde helemaal op. Zijn gelaat kreeg opeens een uitdrukking die bij het stralende weer paste en hij begon rap met het meisje te praten, daarbij wijzend naar de teddyberen. Het meisje, dat gezegend was met een wervend uiterlijk, knikte af en toe. Daardoor aangemoedigd ging de man verder met het aanprijzen van zijn waar. Hij zag het helemaal zitten, dat was wel duidelijk. Hij zag haar ook als zijn laatste redding - wie weet kon hij haar één van die vervloekte teddyberen verkopen. Maar dat was niet zijn hoofddoel - hij genoot van de aandacht die hij kreeg. Want dat was voor de eerste keer vandaag - dus hij moest eruit halen wat erin zat.
Het meisje luisterde gereserveerd naar zijn gebazel. Toen de man was uitgepraat, pakte ze een teddybeer, rook er even aan, zette de teddybeer weer terug, draaide de man en zijn kraam de rug toe en liep weer verder.
De man keek haar na, treuriger dan ooit tevoren. Toen gaf hij het op - hij pakte zijn teddyberen weer in, rolde het kleed op, klapte het stoeltje in, laadde alles op zijn lichaam en liep weg.
Langzaam loste hij op in de menigte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten